In de 14e etappe van de Giro trekken de renners morgen van Cittadella naar de top van de Zoncolan. De rit telt 205 kilometer met 3.700 hoogtemeters. Het venijn zit in de staart. Dan staat de Zoncolan op het programma. De laatste 3 kilometer van dit monster gaan met 13% gemiddeld vrijwel loodrecht omhoog.
Tekst: Gerrit Vermeulen
Het is de zevende keer dat de Zoncolan in de Ronde van Italië zit. Dat leverde overwinningen op voor Gilberto Simoni (2003 en 2007), Ivan Basso (2010), Igor Antón (2011), Michael Rogers (2014) en Chris Froome (2018). Behalve de eerste keer werd de Zoncolan in de Giro telkens vanuit Ovaro beklommen. Zo staat de berg gelijk aan 10,1 kilometer buffelen tegen 11,9%. Dat geweld blijft de renners dit jaar bespaard, want de slotklim begint in Sutrio. Dat betekent 14,1 kilometer lang omhoog fietsen tegen een gemiddelde stijging van 8,5%. Ook zwaar, maar toch minder. Tot de laatste 3 kilometer dan. Want dan wijst het asfalt doodleuk met 13% omhoog – gemiddeld!Het geitenpad is zó steil dat je hoogtevrees krijgt als je over je schouder kijkt.
Vanuit Ovaro
Wat staat jou te wachten als je vanuit Ovaro aan de klim begint? Thijs Zonneveld omschreef het in één van zijn columns treffend. “De Zoncolan is geen berg. Het is een monster. Het heeft niet voor niets een naam gekregen die klinkt als een middeleeuws beest dat in de schemering door de schaduwen kroop, op zoek naar iets of iemand om zijn bloeddorst te stillen. De beklimming is een eindeloze marteling. Het geitenpad is zó steil dat je hoogtevrees krijgt als je over je schouder kijkt.”
Het gemiddelde stijgingspercentage is 11,5 procent. Ter vergelijking: dat is net zoveel als het steilste stukje van de Cauberg. Maar op de Cauberg duurt het honderd meter – op de Zoncolan bijna elf kilometer!
Vanuit Sutrio
Wat staat jou te wachten als je vanuit Sutrio aan de klim begint? Dit is de “gemakkelijke” kant. Maar laat je niet misleiden. Want je klimt ook hier steiler dan op de meeste bekende bergen. Het aantal hoogtemeters is echter aan beide zijden gelijk (ca. 1200 meter). Zo kom je toch nog uit op een respectabel gemiddelde van bijna 9%. Waarin dan nog meer dan anderhalve kilometer bijna vlak is. Dat betekent dat het gemiddelde voor de rest van de klim meer dan 10% bedraagt.
De aanloop vanaf Sutrio mag dan vriendelijker zijn dan vanuit Ovaro. Op sommige plaatsen moet je toch tot 13% stijgingspercentage zien te overwinnen. Maar in tegenstelling tot ‘de andere kant’ van de berg, zijn er nu wel stroken waarin je kunt herstellen. Bijvoorbeeld vlak voor het skistation, een paar kilometer van ongeveer 4%. Daarna is het stoempen tot boven, gemiddeld 13 tot 14%, met stukken tot meer dan 20%. Boven op de top wacht je de beloning met een prachtig zicht op de andere, bekende kant van dit monster. Proficiat!