“Wat bezielde me?”, denk ik terwijl we achteraan sluiten voor de start van de Sportful Granfondo in Feltre. Een rit van 204 kilometer met 5.000 hoogtemeters door de Dolomieten, meer dan ik ooit op één dag heb gefietst. En niemand om onderweg te bellen: “Ik heb het onderschat, kom me halen!”
door Janneke Scheepers
zijwielrent.nl
p.s. Ook in 2016 kan de Sportful Granfondo weer gereden worden en wel op 19 juni
Om me heen gesoigneerde Italianen met geschoren kuiten, ontspannen babbelend.
De dag tevoren zijn mijn vriend Bart en ik vriendelijk uitgelachen door vier deelnemers uit Overloon, bij het afhalen van de startnummers. “Limburgs Mooiste, dat is wel even wat anders dan de Dolomieten.” Onze rit van 180 kilometer in Zuid-Limburg wordt duidelijk niet serieus genomen als generale repetitie voor de Granfondo.
Getrainde fietsers zijn het, lid van een fietsclub, en toch flink zenuwachtig voor de uitdaging. Ze hebben de afgelopen week alle cols van de tocht gefietst. “En jullie?” “Eén keer de Monte Grappa beklommen”, biechten we op, “en dat ging best goed. Daarom gaan we voor de 204 kilometer. We zijn nou toch hier.” Vier paar ogen kijken ons sceptisch aan. “Veel succes!”
“In de aanloop naar de grote dag ontstond de gedachte:
misschien zit er wel meer in.”
Het was eigenlijk de bedoeling om de lichtere variant, de Medio Fondo, te fietsen van 134 kilometer met 2.750 hoogtemeters. Daar hebben we dan ook voor getraind sinds maart. Maar in de aanloop naar de grote dag ontstond de gedachte: misschien zit er wel meer in. Zou die grote tocht niet mooi zijn? Laten we ons eens echt uitdagen.
21 juni, Granfondo dag, 4.45 uur.
Na een onrustige nacht stappen we op de Grote Dag met buikkriebels in de auto. Het is nog halfdonker, in de wijngaarden van de Proseccostreek hangen flarden mist.
Het is een uurtje rijden richting Feltre. In de auto eet ik alvast de pasta die we de avond tevoren bij een restaurant hebben laten inpakken. Om 7 uur zal het startsein klinken. Vanaf dan hebben we nog 12,5 uur de tijd om de 204 kilometer en 4 beklimmingen af te leggen.
Ik ben doodzenuwachtig en mijn vriend al net zo. Wat als het niet lukt? Niemand kan ons komen helpen, niemand om te bellen: “We hebben het onderschat, we zijn gestrand.”
7.00 uur, Feltre, start Sportful Granfondo
Al ver vóór de officiële startlijn komen we in een file van deelnemers. We staan achteraan in de sliert van vierduizend wielrenners. Zo ver ik kan zien strekt de sliert zich uit in het oude centrum van Feltre. Oppeppende muziek schalt uit de speakers en daar overheen kwettert de Italiaanse omroeper.
“Sta ik hier tussen de snelle mannen. Wat doe ik hier?”
We schuiven steeds een stukje op richting startlijn, het schiet op. Om me heen gesoigneerde Italiaanse wielrenners met geschoren kuiten, ontspannen en vol zelfvertrouwen babbelend. Gespierder dan wij. Getrainder dan wij. De twijfel slaat toe. Sta ik hier tussen de snelle mannen. Wat doe ik hier, wat bezielde me?
Als we onder de boog van Sportful doorfietsen en de muziek aanzwelt, stijgen de zenuwen naar een hoogtepunt. We weten: nou is het menens. Al steppend leggen we de eerste paar honderd meter af. Dan komt er ruimte, de trein gaat rijden. We zijn vertrokken!
Op dit onhandige moment besluit ik te stoppen om mijn windstopper uit te trekken en aan mijn stuur te binden. Dit tot ergernis van mijn vriend die van de grote groep had willen profiteren. Als ik weer opkijk, schrik ik: door mijn korte stop zijn we de laatsten!
“Ongelooflijk. We zijn nog niet begonnen
of we hebben de boot al gemist”
Via diverse treintjes proberen we tijd te winnen – dit eerste stuk is nog vlak – maar de meeste andere achterblijvers doen rustig aan. Mijn vriend is niet blij. “Ongelooflijk. We hebben nu al de boot gemist en we zijn nog niet eens begonnen.”
Het is al 7:20 terwijl we ons aan een strak schema te houden hebben. De organisatie rekent voor dat je met gemiddeld 16 km per uur precies binnen de tijd binnen moet komen, te weten om 19:30 uur – mits je stipt vertrekt om 7:00 uur. Die 16 km per uur zit in ons hoofd en het voorspelt niets goeds dat we al meteen achterop liggen.
1e klim, 7:45 uur. Cima Campo: 18,2 km, 1116 hoogtemeters. Gemiddeld stijgingspercentage: 6,1%, maximaal 10%.
“Daar heb je de bezemwagen al!”, zegt Bart halverwege de eerste klim. Hoor ik daar paniek in zijn stem? Ik kijk achterom. Daar rijdt inderdaad de ‘Fine gara ciclista’ auto. Dit is gelukkig niet de bezemwagen maar de wagen die het einde van de race aanduidt. Iedereen die door deze auto wordt gepasseerd, vervolgt de route als toerfietser.
Toch voelen we ons opgejaagd en we klimmen sneller dan ik wil. Mijn hartslag is te hoog, nu al. “We fietsen gewoon ons eigen tempo, anders kunnen we net zo goed meteen stoppen”, zeg ik. Laat gaan, die wagen. De Granfondo zal in ons eigen tempo moeten, dan maar te laat binnen.
“Deze Granfondo gaat boven onze pet.”
Volgens onze sporttest moeten we dit kunnen. Als we maar vertrouwen op onze hartslagmetersen onder ons omslagpunt blijven. Bovendien hebben we onze triple, we hoeven de spieren niet al teveel te forceren. Maar toch: erg leuk of ontspannen is het niet. We liggen achterop! Ik maak me zorgen. Dit was een fout, deze Granfondo gaat boven onze pet.
2e klim, 10:15 uur. Passo Manghen. 22,2 km, 1626 hoogtemeters, gemiddeld stijgingspercentage 7,3, maximaal 15%.
“Hé, daar zijn weer andere fietsers!” Voor ons uit zien we kleine groepjes wielrenners die net begonnen zijn aan de tweede klim, de Passo Manghen. Zojuist is er een splitsing geweest waar de Medio Fondo-rijders de andere kant op zijn gestuurd. Vanaf nu zijn er alleen nog Granfondo-deelnemers op de route.
We zijn snel afgedaald in de hoop tijdwinst te boeken. De eerste duizend hoogtemeters zijn achter de rug, nog vierduizend te gaan. Wat ben ik opgelucht om weer tussen meer andere wielrenners te fietsen. Klimmend in ons eigen tempo beginnen we zelfs de ene na de andere fietser in te halen.
“De zenuwen ben ik kwijt en ik heb eindelijk mijn ritme gevonden.”
De Passo Manghen is dé klim van de Granfondo met een lengte van 22,2 kilometer en een gemiddeld stijgingspercentage van 7,3%. Terwijl Bart klaagt over pijn in zijn rug en benen, begin ik hier juist lol te krijgen in de tocht. Op steile stukken fiets ik makkelijker dan hij. De zenuwen ben ik kwijt, we zijn niet meer de laatsten en ik heb eindelijk mijn ritme gevonden. Bovendien is de beklimming prachtig: over een smal kronkelend weggetje door bergweides naar boven.
11:45 uur, op 2/3e van de Passo Mangen, nog 7 kilometer klimmen”
“Fiets nou vooruit!”, dringt Bart aan. Ik wil de tocht samen met hem rijden maar hij heeft op dit moment genoeg aan zichzelf, de Manghen valt hem zwaar. “Ik zie je wel bij de fouragestop”.
We kijken aan tegen een indrukwekkende reeks haarspeldbochten waarlangs een sliert fietsers omhoog kruipt. De moed zakt Bart in de schoenen, ik heb wel zin in deze beruchte laatste zeven kilometer van de Passo Manghen. Het gemiddelde stijgingspercentage ligt hier op 10% met een maximum van 15%. Ik voel me goed: kom maar op!
“Dat die Italiaanse mij hier weer komt inhalen, gaat er even niet in.”
Een Italiaans stel dat een tijdje vóór ons had gefietst totdat zij instortte, komt ons weer voorbij zetten. Dat die Italiaanse op haar roze Pinarello-fiets mij hier weer komt inhalen, gaat er even niet in. De twee laatste kilometers fiets ik alleen omhoog terwijl Bart zijn adem hervindt.
Op de top word ik toegejuicht door organisatie: ze roepen iets met “Donna!” en “Brava!”. Kreten die ik ook hoor van toeschouwers langs de weg. Heerlijk dat Italiaanse enthousiasme.
12:45 uur. Fouragestop, top van de Passo Manghen.
Vlak na de top tref ik Bart weer bij de fouragestop. Wat zijn we blij en opgelucht. De Manghen is achter de rug! Dit was dé klim van de tocht. Vanaf nu zal het alleen maar makkelijker worden. Op papier dan. Want de kilometers beginnen te tellen.
Ik moet denken aan het verhaal van één van de fietsers uit Overloon. Een vriend van hem moest vier kilometer vóór de finish van een Granfondo nog afstappen. Het ging gewoon niet meer. Wie weet, kan het ons ook overkomen. We hebben nog nooit 200 kilometer op een dag gefietst, weten wij veel waar de grens ligt.
“We hebben nog nooit 200 kilometer gefietst, weten wij veel waar de grens ligt.”
Op de fouragestop krijg ik het al na een paar minuten koud. Snel mijn zweethemd en windstopper aan en de ijzige afdaling in.
We dalen snel af – we hebben nog steeds tijd goed te maken! Om 13:00 uur hadden we aan de voet van de Passo Rolle, de derde klim, willen staan. Het is nu al 13:30 uur. Nog honderd kilometer en 1700 hoogtemeters te gaan.
3e klim, 13:30 uur: Passo Rolle. 19,9 km, 959 hoogtemeters, gemiddeld stijgingspercentage 4,8%, maximaal 10%.
Na een lang vals plat stuk is de Passo Rolle eindelijk serieus steil geworden met stijgingspercentages rond 8%. Bart fietst al een tijd over zijn omslagpunt en heeft last van zijn benen en rug. Hij komt amper nog vooruit. “Elke keer dat ik de trapper naar beneden duw, heb ik pijn.” Dat klinkt niet goed. Met zijn drie jaar fietservaring kan mijn vriend nog veel verbeteren, volgens de sportarts, maar dat is niet nu. Al vanaf de Manghen heeft hij letterlijk de pijn verbeten en doorgetrapt.
De Passo Rolle is een tweedelige klim met halverwege een vlak stuk en een fouragestop. Op de fourage rekken we, ook mijn spieren doen zeer. Te voet oversteken naar het kraampje met bananen, cakejes en cola gaat moeizaam, dit heb ik niet eerder zo meegemaakt. Deze fouragestop is wel heel welkom, andere fietsers maken ook geen haast om door te gaan.
Het rekken helpt, als we beginnen aan het tweede stuk van de klim voelen we ons beter. “Dit is de laatste echt grote klim!”, moedigen we elkaar aan.
14:50 uur. Tweede helft Passo Rolle, stijgingspercentage rond 6,3%
Het tweede stuk van de Passo Rollo is iets minder steil en de korte pauze heeft Bart goed gedaan. De omgeving wordt ook mooier. Het wordt zonniger, om ons heen zijn frisse bossen en weiden, een echte bergidylle. We weten: dadelijk 37 kilometer dalen! Het is een geweldig vooruitzicht.
Op de top kleden we ons snel warmer aan en grissen we nog wat cakejes mee bij alweer een fouragepunt. Wat is deze Granfondo perfect georganiseerd. Snel wat eten en naar beneden.
16:15 uur, afdaling Passo Rolle
Terwijl ik afdaal, kijk ik vluchtig omhoog. Daar zijn de beroemde, ruige toppen van de Dolomieten en ik fiets er vlak langs af! Wat is het hier ongelooflijk hóóg: ruim 1800 meter. We gaan dalen naar 460 meter, 37 kilometer lang. De weg is breed en de bochten overzichtelijk, ik kan goed indraaien.
Dit is echt genieten: van de snelheid, het fantastische uitzicht én de overtuiging dat we het gaan halen. We liggen op schema met de drie grootste beklimmingen achter de rug en nog maar 60 kilometer te gaan!
4e klim, 17:15 uur. Croce d’Aune: 11,2 kilometer, 605 hoogtemeters. Gemiddelde stijging: 5,4%, max 16%.
De vrijwilligers bij het cafeetje aan de voet van de Croce d’Aune, de laatste klim, knikken ons goedkeurend toe. Ze moesten eens weten hoe onzeker we waren aan het begin van de rit. Zij zien alleen twee deelnemers die de finish van de Granfondo gaan halen, veilig binnen de tijdslimiet.
We hebben nog een twee uur en een kwartier om de finish te halen: zeeën van tijd. En alleen nog een laatste kleine, eenvoudige klim te gaan. Denken we. Komen wij even bedrogen uit.
De Croce d’Aune is een stuk steiler en langer dan we eigenlijk willen. De eerste kilometers schommelt het stijgingspercentage rond 7%. Dat voelt niet fijn met 4000 hoogtemeters en 185 kilometer in de benen. Gelukkig komen we onderweg andere fietsers tegen die we al ‘kennen’ van eerder in de tocht. Het wordt zelfs gezellig met gesprekjes onderweg. Gedeelde smart is halve smart. En ondanks dat het zwaar is, is de druk is eraf: wij gaan allemaal op tijd binnenkomen.
17:45 uur, fourage Croce d’Aune
Op een derde van de klim komen we door het dorpje Sorriva, hier is het laatste fouragepunt. De dorpelingen hebben er een heel feest omheen gebouwd en we worden luidkeels aangemoedigd. “Bravi, bravi!” En tegen mij: “Brava!” Als vrouw krijg ik de nodige extra aanmoedigingen; we zijn per slot van rekening wel in Italië.
Het fouragepunt wordt al opgeruimd maar we kunnen nog net een paar bananen en bekers cola scoren. De sfeer is ontspannen, een paar deelnemers staan te kletsen met de vrijwilligers.
De laatste vier kilometers van de Croce d’Aune zijn taai. Het stijgingspercentage ligt tussen 7 en 11%, met uitschieters naar 16%. Bart kan er niet om lachen: “Hoe komen ze er toch bij, om op het einde nog zo’n steil k*tding erin te stoppen”.
Het is inderdaad een lastig stuk. Ik ga vaak staan op mijn trappers. Tussen mijn schouders voelt het verkrampt en de huid onder mijn zitbotjes brandt. Ik vind het een wonder dat Bart nog steeds naast me fietst. Hij houdt maar vol. Voor hem geen gedwongen afstappen 4 kilometer voor de finish.
Daar is de top van de Croce d’Aune! De laatste klimmeters van de Granfondo wegtrappen… en dan zijn we er. Op de top staan wat deelnemers uit te rusten maar wij wachten niet, wij fietsen door! Het is precies een uur voor de tijdslimiet. We hebben dus een heel uur de tijd om vijftien kilometer af te dalen naar Feltre.
18:30 uur, afdaling Croce d’Aune en laatste kilometers tot de finish in Feltre
We dalen lekker snel af en ineens is daar een opvallend geel bord met rode letters: 8 chilometri. Nu pas dringt het echt door: we gaan het gewoon halen! Het geeft een euforisch gevoel. Met 45 kilometer per uur per uur suis ik langs meer van zulke bordjes af, steeds met een lager getal erop. Nou komt de finish ineens snel dichterbij.
Alle spanning is van me afgegleden. Ik vlieg over de weg, meetrappend tijdens het dalen, en voel me licht en gelukkig. Het is heerlijk om de wind weer te voelen. De uitdaging is volbracht. Nu mogen we eenvoudig genieten van het op de fiets zitten en de tocht rijden.
Dit laatste stuk fietsen we alleen, er zijn geen renners voor of achter ons. Wel zijn er mensen van de organisatie. Ineens staan ze op elke kruising en bij elke rotonde. Met hun fluorgele hesjes wijzen ze ons de weg en houden ze het verkeer tegen. Het voelt alsof ik na een woelige tocht op zee terugkeer in de veilige haven.
We horen bij de wielrenners die de Granfondo hebben gereden en zo worden we ook onthaald. Als deelnemers, niet als buitenbeentjes. Het geeft een gevoel van verwondering.
18:50 uur. Laatste 500 meter tot finish, 14% stijgingspercentage over kasseien
De laatste verkeersregelaar stuurt ons in hartje Feltre de kasseien op. Vijfhonderd meter nog maar tot de finish, maar wel met 14% omhoog! In de verte zien we de boog van Sportful. Ik hoor de omroeper ons aankondigen, een overwinningsmuziekje wordt ingestart. This is it!
Ik zet aan, wil met pit over de finish heen maar ben al halverwege het klimmetje buiten adem.
Achter me een boze Bart: “Doe normaal, je gaat te hard!” Het is te laat om in het geduldige klimritme terug te vallen. We zijn er bijna. Boven zie ik het publiek al kijken, dus de tanden op elkaar en even doorzetten.
Hoe Bart het voor elkaar krijgt, weet ik niet maar we komen samen over de streep. Veel publiek is er niet meer op dit tijdstip, een half uur vóór de tijdslimiet. Er wordt me een tasje met lokaal bier uitgereikt.
“Brava, complimenti!”, zegt een renner die vlak na ons over de streep komt. Weer dat verwonderde gevoel: het is gelukt! Ik kan het nog nauwelijks geloven.
En dat is het dan. Geen trompetgeschal, geen podium. Geen levensveranderend inzicht. Het leven in Feltre gaat zijn gewone gangetje, toeristen genieten op een terras van het zonnetje. Het voelt onwerkelijk, alsof ik een week lang onderweg ben geweest. Ik draai me om naar Bart: “Wat zullen we nou eens doen?”
N.B.
Tegen de tijd dat we terug waren bij de auto, konden we amper nog lopen. Mijn knieën deden pijn. Dit had ik nog nooit zo gevoeld.
Met zout op ons gezicht zijn we in de auto gestapt en hebben we gegeten in een restaurant. ’s Avonds hebben we in een warm bad in het hotel onze spieren gekalmeerd. Mijn maag was van slag van al die koolhydraten. Ik liep krom als een oud vrouwtje. Bart kon zijn benen nog maar amper buigen en moest schuin als een krab de trap af.
Zou je het nog eens doen, vroeg ik die avond aan Bart. Ik denk het niet, zei hij. Ik dacht er hetzelfde over. Tegelijkertijd werkt het misschien net zo als bij een bevalling – in figuurlijke zin dan hè. Direct erna zeg je: dit nooit meer! Maar dat ben je al snel weer vergeten.
Dat we dit hebben kunnen doen, daar staan we zelf nog van te kijken. Het voelt wel een beetje alsof we mazzel hebben gehad. Dat niemand van ons beide een blessure heeft opgelopen en dat de weersomstandigheden ontzettend mee zaten, bijvoorbeeld. Anders was het nog maar de vraag geweest of dit was gelukt.
Aan de andere kant: we hebben wel veel geleerd het afgelopen jaar. Hoe je op hartslag fietst, hoe het zit met koolhydraten en sportdrank, we hebben lange tochten gereden. Het is een steile leercurve geweest. Als ik bedenk dat ik drie maanden geleden nog kapot was na 80 km Breda naar Geertruidenberg en terug, dan ben ik van ver gekomen.
We waren er eigenlijk nog niet klaar voor en het was wel een waagstuk om deze Granfondo te fietsen, maar het is goed uitgepakt. En ik zit nu gelukkig niet meer met de vraag of ik dit wel of niet kan. Ik had die mooie lange rit door de Dolomieten voor geen goud willen missen. Dit was een geweldig avontuur en daarvoor moet je misschien af en toe een gokje wagen. Dat maakt de ervaring des te onvergetelijker.
Bekijk mijn Granfondo Sportful op Strava